Aanpassen zonder jezelf te verliezen
Verliefd op een paar schoenen. Ik zie ze in de etalage. Glinsterende gympen deze keer. Eigenlijk heb ik geen schoenen nodig. Maar ik wil ze. Ze voelen zacht en heel licht. Ik zie mezelf er al op lopen. Ik wil weten hoe ze zitten en ze aanpassen. Te groot, te klein of ze zitten als gegoten. Het is even afwachten. Ik trek ze aan. En voel mijn voeten, mijn tenen en hielen. En stel me voor hoe ze lopen. Ik neem er even de tijd voor. Want voor ik het weet zit ik vast aan een paar dat onderin de kast, in plaats van aan m’n voeten, eindigt.
Of het nou het aanpassen van schoenen is of het aanpassen aan je omgeving. Aanpassen doe je voortdurend. Je houdt rekening met je omgeving, met de omstandigheden en aan wat anderen van je verlangen. Je past je aan aan je kinderen, je collega’s , je man, de buren, de treintijden, de files en het weer. Vaak zonder dat je er bij stilstaat en met het idee dat het niet anders kan; ‘Laat ik het maar doen’, of ‘ik hebt me maar te schikken’, denk je dan. En voor je het weet ben je alleen maar dingen aan het doen voor een ander en schiet je er zelf bij in.
Het helpt om bij jezelf te herkennen, wanneer van je gevraagd wordt om je aan te passen. Dat herken je aan de momenten dat jij je inhoudt, of als je juist even versnelt. Dán moet je op letten. Want als je dan denkt; “even m’n best doen, ik kan dit nog beter.” En je dat niet voor jezelf doet, maar voor iemand anders. Dán begint het en dát is het moment om op zoek te gaan naar die middenweg.
Eigenlijk zoals je een schoen past. Het komt erop aan te kijken en te proberen. En dan te luisteren; naar je gevoel. Je wilt weten of het bij jou past. Te groot, te klein of zit het als gegoten? Je wacht even af. Je weegt het af. Zie je jezelf erin rondlopen? Past het, bij jou? Neem er even de tijd voor, want voor je het weet zit je er aan vast. En sommige dingen zet je niet zo makkelijk onderin de kast.